De Vlaamse regering verhoogt volgend jaar het inschrijvingsgeld van €980 naar €1092. Ondertussen besparen hogeronderwijsinstellingen overal miljoenen euro’s. De energiecrisis legt de jarenlange besparingen in het hoger onderwijs pijnlijk bloot. Als we niets doen, zijn het de studenten die de factuur zullen betalen en zal de ongelijkheid in het onderwijs nog meer stijgen.
Door de energiecrisis en de indexering van het inschrijvingsgeld betalen we volgend jaar €1092 om te studeren. Een stijging met 11% die voor veel mensen hard aankomt. Het tarief voor beursstudenten gaat van 115 naar 128 euro en dat van bijna-beursstudenten van 517 naar 576 euro.
Maar dat is niet het enige. De universiteiten kondigden aan dat zij dit jaar ernstige begrotingstekorten zullen hebben. Zo moet de UGent 33,6 miljoen euro besparen. Ze zal daarvoor diensten schrappen, zoals de jobdienst of de Green Office die het duurzaamheidsbeleid van de universiteit beïnvloedt. 300 jobs staan op de helling. Universiteiten kondigden aan de kotprijzen met 10, 20 of zelfs 30 procent te verhogen. De studentenmaaltijden in de restaurants zijn nog nooit zo duur geweest. Symbolisch is de spaghetti van de Alma, het studentenrestaurant van de KU Leuven, waar je vandaag €7 voor betaalt.
Reken daar nog de kosten van de winkelkar bij, privékoten die onbetaalbaar worden, abonnementen van het openbaar vervoer die zijn opgeslagen en andere studiekosten. Vandaag kost een kotstudent al meer dan €15.000, dat is meer dan drie vierde van het mediaaninkomen in België. Steeds meer studenten moeten hierdoor werken. Volgens Randstad zijn er dubbel zoveel studenten aan de slag als jobstudent dan twintig jaar geleden. Meer dan één derde van de studenten werkt om de studies te betalen of bij te dragen aan het huishouden. Studenten moeten tijd krijgen om te studeren en te slagen, niet om zoveel te werken dat je niet meer naar de les kan gaan en kan blokken.
Het is wél de schuld van Ben Weyts
De eerste reden van de stijging is voor de hand liggend: de energiecrisis en stijgende grondstofprijzen jaagt alle kosten de hoogte in. Maar terwijl voor studenten alles duurder wordt, maken de multinationals die deze prijzen bepalen monsterwinsten. Zo keerde Engie vorig jaar 5,2 miljard euro nettowinst uit aan de aandeelhouders, dubbel zoveel als het jaar voordien. Tussen 2021 en 2024 zal de overwinst van deze multinational - wat ze verdient bovenop de winst in normale tijden - 9 miljard euro bedragen. De extra kosten die op studenten worden afgewenteld, vloeien rechtstreeks in de zakken van energiemultinationals.
Maar er is meer aan de hand. Volgens Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) is dit allemaal zijn schuld niet. In een interview met journalist Riadh Bahri zei hij dat “het leven nu eenmaal duurder wordt, maar dat is een totaal ander debat dat mijn bevoegdheid overstijgt.” Sterker nog, wanneer de Vlaamse rectoren wijzen op het gebrek aan financiering, stelt hij arrogant dat hij zich ‘niet aangesproken voelt’.
Het is nochtans de Vlaamse regering die al jaren bespaart op hoger onderwijs omdat ze haar eigen financieringsdecreten niet nakomt. De financiering van het hoger onderwijs door de overheid bestaat uit een vast deel (goed voor zo’n één derde) en een variabel deel (goed voor zo’n twee derde) van de kosten. Wanneer het studentenaantal met minstens 2% stijgt, moet de variabele financiering vijf jaar later met maximaal 2% mee stijgen. Dit is het kliksysteem. Maar de Vlaamse regering sloeg deze ‘kliks’ al verschillende jaren over. Het gevolg: bijna 11.000 studenten worden dit jaar niet gefinancierd.
Bovendien wordt het inschrijvingsgeld wél geïndexeerd, maar de werkingsmiddelen voor het grootste deel niet. Zo loopt het hoger onderwijs dit jaar nog eens 82,4 miljoen euro mis. Wanneer alles dus duurder wordt, is het maar aan de universiteiten en de studenten om voor de kosten op te draaien. Door alle opgetelde besparingen loopt het hoger onderwijs elk jaar 590 miljoen euro mis. Oftewel 21,5% minder middelen per student dan in 2008.
Onderwijs voor de lucky few
Deze besparingen zijn echter niet alleen een budgettaire kwestie. Volgens Ben Weyts heeft simpelweg niet iedereen het recht om te studeren. In plaats van te investeren in hoger onderwijs, moet er meer geselecteerd worden aan de poort. Studenten die te lang doen over hun studies en die niet direct hun draai vinden, moeten zo snel mogelijk de deur gewezen worden.
Zo is hij voorstander van een verplichte toelatingsproef in heel het hoger onderwijs, die zou moeten testen of je een opleiding aan kan of niet. Op zich is het niet slecht dat je je kennis kan testen voor je ergens aan begint. Maar waar die proeven in de realiteit vooral op filteren, is sociaaleconomische achtergrond. Wanneer je veel geld hebt om te studeren, ga je al snel het risico nemen om aan een opleiding te beginnen. Je kan indien nodig dure bijlessen betalen. Iemand uit een gezin met een laag inkomen heeft die luxe niet en zal als eerste afhaken bij een slechte toelatingsproef. Bovendien hebben kinderen met hoogopgeleide ouders de cultuur van de academische wereld veel meer mee dan studenten die de eerste in de familie zijn om verder te studeren.
Onderwijssociologe Mieke van Houtte wijst erop dat zo’n proef het elitaire karakter van de universiteit versterkt. Luc De Schepper, oud-rector van de Universiteit Hasselt, is geen voorstander van toelatingsproeven omdat kinderen uit een lagere sociale klasse er zwaarder aan tillen. Het hoger onderwijs is vandaag ook al ongelijker dan vroeger. Studentenblad Veto titelt dat “een diploma hoger onderwijs bijna erfelijk is”. Tussen 2000 en 2010 daalde het aantal studenten met laagopgeleide ouders van 28 naar 22 procent. Dat heeft niets te maken met aangeboren talenten, maar alles met je klassenachtergrond.
Denk ook aan de harde knip van Ben Weyts, die ervoor zorgt dat wie nog vakken heeft van het eerste jaar, niet aan het derde bachelorjaar kan beginnen. Ook dit is een elitaire selectiemaatregel, want studenten die hun eigen studies betalen om rond te komen halen, doen er veel langer over om te slagen voor de moeilijkste vakken. Iedereen kent wel iemand of heeft zelf moeten sukkelen met een buisvak als statistiek, maar haalt op het einde van de rit toch nog een diploma. Hebben al die mensen dan het recht niet meer om verder te studeren?
Dat de studieduur voor velen lang duurt is uiteraard een probleem. Maar dat lossen we niet op door besparingen aan de ene kant en selectie aan de andere kant. Want het zijn telkens kinderen uit de lagere inkomensgroepen die uit het hoger onderwijs worden geduwd. Wat we nodig hebben, zijn investeringen: meer personeel voor kleinere klassen, meer studiebegeleiding, onderwijs op maat, betaalbare studentenkoten en -restaurants en lager inschrijvingsgeld.
Besparen is een keuze
Het is niet waar dat daar geen geld voor is. Besparen is een politieke keuze. De keuze van Ben Weyts is duidelijk: laat de studenten opdraaien voor de crisis. De rectoren, hoewel zij terecht wijzen op de schuld van de Vlaamse overheid, maken ook een keuze. Zo vindt Luc Sels (KU Leuven) dat er boven op de indexering nog eens €300 à €350 moet betaald worden. Rik Van de Walle (UGent) pleit voor een verhoging van €400. Herman Van Goethem (UAntwerpen) vindt zelfs dat de hoogste 60% inkomens €2000 moet betalen. Wie kan zoiets nog bolwerken?
De rectoren zouden beter samen met de studenten en het personeel een front vormen tegen de besparingen van de overheid. Vorig jaar gaf de federale regering 10 miljard euro extra uit aan defensie. In 2022 en 2023 zal de Vlaamse regering €254 miljoen subsidies uitgeven aan vervuilende multinationals voor groene investeringen, terwijl die al winst maken. Voor oorlog en bedrijven is er geld, maar niet voor hoger onderwijs?
De vermogensongelijkheid in België scheert hoge toppen. De 20% rijkste Belgen bezit 64% van alle vermogen. Rijkste Belg Eric Wittouck kon in 2022, via een in Luxemburg gevestigde bedrijf, 2 miljard euro reccorddividend. Een miljonairstaks van 1% boven vermogens van één miljoen euro, zoals de PVDA voorstelt, kan al snel 7 à 8 miljard euro per jaar opbrengen. Genoeg om ons hoger onderwijs te financieren en te investeren in de sociale en ecologische noden van deze tijd.
Tegenover de keuze van de regering en de rectoren, stellen wij de keuze om te investeren in hoger onderwijs. Er moet een herfinanciering komen van 2% van het bruto binnenlands product (bbp) dat naar hoger onderwijs gaat, zoals in de jaren ‘70 het geval was.
Meer investeringen zorgen voor democratischer en kwaliteitsvoller hoger onderwijs in dienst van de samenleving. We kunnen zo meer personeel voorzien, de infrastructuur verbeteren en de hoogste kwaliteit aanbieden. We kunnen alle mogelijke kosten die mensen tegenhouden om te studeren wegwerken: inschrijvingsgelden, dure koten, dure studentenmaaltijden… En we kunnen zorgen voor een onderwijs ten dienste van de samenleving, waar niet enkel de studierichtingen die economisch rendabel zijn mogen bestaan, maar waar geld en plek is voor alle vormen van wetenschap en onderzoek. Hoe beter opgeleid de bevolking, hoe meer de samenleving als geheel erop vooruit gaat.
Studeren is een recht, geen voorrecht!
Gelukkig leggen studenten en personeelsleden zich hier niet bij neer. Zo protesteerden ze samen aan de UGent tegen de harde besparingsplannen van het universiteitsbestuur. Enkele studentenvertegenwoordigers lanceerden ook een petitie. Ze eisen dat het inschrijvingsgeld bevroren wordt, zoals ook in Franstalig België het geval is, en dat de besparingen worden stopgezet en er terug wordt geïnvesteerd in het hoger onderwijs.
Met Comac steunen we deze petitie volledig. Studenten zullen niet opdraaien voor de crisis en de besparingen. Studeren is een recht en geen voorrecht.
1 reactie
Aanmelden met
Aanmelden met Facebook Aanmelden met Twitter