Kan een groep jongeren de wereld veranderen? Wel als ze met veel zijn en daar voluit voor blijven strijden. De klimaatrevolutie is nog maar pas van start gegaan en heeft nu al een onuitwisbare invloed nagelaten. Klimaat is helemaal bovenaan de politieke agenda gezet, niet door de politici zelf maar van onderuit door stakende jongeren. Het maatschappelijk debat over welk soort ecologische transitie we willen woedt volop. Volgens een peiling is klimaatactie nu de nummer één prioriteit voor 70% van de Vlamingen. Iedereen spreekt erover en verwacht na vele jaren wanbeleid nu eindelijk daadkrachtige inspanningen van de regering. Dat hebben de jongeren helemaal zelf verwezenlijkt.
Toch zal de weg naar de ecologische transitie die we zo hard nodig hebben niet van een leien dakje lopen. Er staan machtige belangen in de weg en het establishment probeert op verschillende manieren de nodige systeemverandering af te wenden. Maar de beweging kan ook rekenen op enkele belangrijke troeven die tot grote overwinningen kunnen leiden, op voorwaarde dat er afgestapt wordt van het destructieve kapitalistische systeem dat ons in deze klimaatcrisis heeft gestort en de kwestie van sociale rechtvaardigheid bovenaan de klimaatagenda wordt geplaatst.
De ecologische crisis is een feit
Op 23 juni 1988 ontvangt het Amerikaanse Congres op Capitol Hill in Washington een bijzondere spreker: James Hansen, wetenschapper bij NASA. Hansen presenteert die dag voor het eerst aan politici en journalisten een ongemakkelijke waarheid die in beperkte wetenschappelijke kringen al langer gekend was. Het natuurlijke broeikaseffect van onze planeet is verstoord, de aarde warmt op en de oorzaak is de enorme uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen door de mens. De wetenschappelijke waarnemingen en modellen zijn nadien nog veel verbeterd en uitgebreid. Maar de kernboodschap is helaas alleen maar prangender geworden: als we niet snel ingrijpen in onze manier van produceren, dan zal het leven op aarde nooit meer hetzelfde zijn.
Sinds industriëlen in de negentiende eeuw steenkolen, olie en gas ontdekten als goedkope energiebron, zijn zij die fossiele brandstoffen almaar meer gaan bovenhalen en verbranden. De impact daarvan is rampzalig: temperaturen klimmen, weerpatronen veranderen, de zeespiegel stijgt. De zomer van 2018 was zo droog dat hij als een ramp voor de landbouwers erkend werd. Maar hij eindigde met ongezien hevige stortbuien. In heel de wereld was 2018 een jaar van extreem weer met verwoestende gevolgen: bosbranden boven de noordpoolcirkel en in Griekenland, hevige overstromingen en modderstromen in Japan, zware overstromingen in India...
De ecologische crisis gaat verder dan enkel klimaatverandering: de oceanen slibben dicht van alle plastic, de biodiversiteit gaat zienderogen achteruit en chemische landbouw zorgt voor bodemuitputting en vervuilt de waterwegen met stikstof en fosfor. De gemeenschappelijke oorzaak voor deze vormen van milieuvervuiling is de ingebouwde groeimotor, de onverzadigbare accumulatiedrang van het kapitalisme. Ons economisch systeem is in oorlog met het ecologische systeem waarin we leven. De klok tikt. Als we 66% kans willen hebben om de opwarming tot 1,5°C te beperken (en dat is zeker niet te ambitieus, gezien de klimaatrampen waar we nu al mee zitten) dan mag de mensheid nog maar 240 gigaton CO2 uitstoten. Aangezien de wereldwijde uitstoot nu ruim 30 gigaton per jaar bedraagt, hebben we dus echt niet meer veel tijd om het roer radicaal om te gooien…
In 2015 schreef de beroemde Canadese journalist en auteur Naomi Klein This Changes Everything, een boek dat als een bom insloeg in de klimaatbeweging. De ondertitel van haar boek vat de essentie van haar betoog samen: Capitalism vs. The Climate. Het klimaatdebat gaat namelijk niet in de eerste plaats over steenkolen en olievaten, maar over de machtsverhoudingen van ons economisch stelsel. Als we nog honderd jaar hadden om de uitstoot van broeikasgassen tot nul te herleiden, zou het in theorie misschien haalbaar zijn om dat binnen de limieten van het kapitalisme te doen. Maar de markt staat niet toe om dat te doen in het korte tijdsbestek dat ons nog rest. De kern van het probleem ligt bij het kortetermijndenken van het kapitalisme, haar concurrentielogica, haar winst als hoogste god. Het maakt elke individuele kapitalist geen zier uit wat hij of zij produceert, als het maar winst oplevert. Wie een winstgevende investering links laat liggen om ethische redenen, mag er zeker van zijn dat een concurrent er wel zal opspringen om meer winst te accumuleren dan alle anderen. Respect voor de grenzen van de natuur is fundamenteel tegengesteld aan de accumulatieverslaving van het kapitalisme.
Een globale systeemcrisis
De ecologische crisis speelt zich af tegen de achtergrond van een reeks maatschappelijke ontwrichtingen die steeds meer en intensiever om zich heen slaan. De economische crisis sleept nu al meer dan tien jaar aan. Decennialang werd de bevolking murw geslagen met de neoliberale geloofsbelijdenis dat iedereen er wel bij zou varen als de rijken en de grote bedrijven zo min mogelijk belasting betalen en zo weinig mogelijk regeltjes krijgen opgelegd. ‘De markt is altijd efficiënt en de overheid altijd inefficiënt’, zo zeiden economen, opiniemakers en politici van alle traditionele partijen in koor. De eensgezindheid was oorverdovend tot natuurlijk het ongeremde winstbejag ertoe leidde dat het kaartenhuisje ineen zakte. Heel de bankenwereld was in 2008 besmet met financiële rommelproducten die speculeren op ‘mogelijke’ toekomstige winsten en kredietafbetalingen.
Toen de bubbel barstte, aarzelden overheden niet om tientallen miljarden euro’s schulden te maken om de zo efficiënt geachte financiële markten van de ondergang te redden. Dat kon echter niet verhinderen dat de onderliggende overproductiecrisis, na jaren van artificieel uitstel door het aanmoedigen van kopen op krediet, nu openlijk aan de dag trad. Een enorme hoeveelheid welvaart werd vernietigd. Multinationals die nochtans veel winst boeken, sluiten rendabele vestigingen om hun productie te verminderen. Bedrijven kopen elkaar op en voeren grote herstructureringen door, telkens met veel banenverlies. En zo gaat het nu al tien jaar, door het besparingsbeleid dat de Europese Unie oplegt om de hoge overheidsschulden af te betalen. Het sociale bloedbad verergert, de koopkracht en de vraag naar investeringen daalt en zo kan de economie zich niet uit het slop trekken.
De wereldwijde neoliberale elites reageren dus op de crisis met hetzelfde nefaste beleid dat de crisis heeft veroorzaakt: liberaliseringen, besparingen en privatiseringen. Zo gaat de economische crisis gepaard met een sociale crisis van ongeziene omvang. De werkloosheid piekt, maar werkzoekenden dreigen hun uitkering te verliezen. De arbeidsmarkt wordt ‘geflexibiliseerd’ om één vaste job in twee of drie mini-jobs te kappen, en zo doen de werkende armen hun intrede. Pensioenen, onderwijs, zorg, overal wordt op bespaard om maar geen bijdrage te moeten vragen aan de grote vermogens en bedrijven. Terwijl de bevolking lijdt, nemen de fortuinen aan de top astronomische proporties aan. Elk jaar worden trieste records van sociale ongelijkheid gebroken. De 1% rijksten bezitten nu méér dan de 99% anderen. In 2017 hadden amper acht (!) personen evenveel rijkdom als de helft van de wereldbevolking.
Uiteraard neemt de onvrede van de werkende bevolking overal toe. Maar het TINA-pessimisme is er goed ingebakken: ‘There Is No Alternative’. Terwijl het establishment de deur voor een sociaal rechtvaardige herverdelingspolitiek stevig dichthoudt (de Griekse bevolking heeft dat aan den lijve ondervonden), verschijnen steeds meer autoritaire politici op het toneel die aan een deel van de bevolking beterschap beloven door andere bevolkingsgroepen te discrimineren. Door zij die alles dreigen te verliezen op te zetten tegen zij die niets bezitten, blijven de rijken en de multinationals opnieuw buiten schot. Het aantreden van autoritaire leiders zoals in de VS, Brazilië en verschillende Europese landen gaat gepaard met een versnelde afbraak van sociale en democratische rechten. Vluchtelingen worden al hun rechten ontnomen, betogers en stakende werknemers worden gecriminaliseerd, het leger duikt op in het straatbeeld, justitie wordt elitairder en privacy lijkt voorgoed tot het verleden te behoren. We maken een echte democratische crisis mee.
Wanneer de economische, sociale, ecologische en democratische crisissen zich samen voordoen, kunnen we spreken van een globale crisis. Het systeem heeft over de gehele lijn gefaald. Het kapitalisme biedt voor de meerderheid van de wereldbevolking géén uitzicht op waardig werk met een comfortabel inkomen, op een leefbare en gezonde leefomgeving of op reële inspraak en het recht om voor onze belangen op te komen. Enkel de machtigste kapitaalbezitters zien de toekomst voorlopig rooskleurig, maar als de politieke elite blijft vastklampen aan de destructieve kapitalistische logica die winst boven alles plaatst dan zal vroeg of laat alles instorten. Op het eerste zicht is de situatie dus dramatisch. Maar met dat de systeemcrisis steeds harder toeslaat, neemt ook het verzet steeds grotere proporties aan. Alternatieven zijn mogelijk en noodzakelijk, hoewel de elite ze ons niet in de schoot zal werpen. De Italiaanse marxist Antonio Gramsci maakte een eeuw geleden al eens mee hoe het establishment een globale crisis van het kapitalisme met autoritair geweld probeerde te bezweren. Gramsci zag de ernst daarvan in, maar besefte ook dat er uiteindelijk niets de strijd van onderuit voor rechtvaardigheid kon tegenhouden. “De oude wereld ligt op sterven, de nieuwe wereld laat op zich wachten en in dit halfduister verschijnen monsters” schreef hij toen.
De troeven van de klimaatbeweging
Wat het klimaat betreft, lijkt de opeenstapeling van extreme weersomstandigheden en het uitblijven van enige politieke actie ervoor te zorgen dat voor een groot deel van de bevolking het kookpunt is bereikt. Mensen pikken de flauwe excuses van de politieke leiders niet langer en komen op straat. Zondag 2 december 2018 was voor de Belgische klimaatbeweging een kantelpunt. Volgens de politie kwamen er die dag 65.000 mensen opdagen voor de grootste Belgische klimaatbetoging tot dan toe, volgens satellietbeelden die de ngo 11.11.11 achteraf kon analyseren zouden het er zelfs bijna 100.000 zijn geweest. Amper een dikke maand later, op 27 januari 2019, ging nog een grotere klimaatmars door in Brussel. Daarmee evenaren de klimaatbetogingen voor het eerst de omvang van grote vakbondsbetogingen. De klimaatbeweging is een massabeweging geworden en dat wil zeggen dat de machthebbers de roep voor verandering niet meer kunnen negeren.
Een andere troef die de klimaatbeweging heeft, is dat ze getrokken wordt door jongeren. In het enthousiasme na de grote mars van 2 december schoten klimaatacties als paddenstoelen uit de grond, maar niets valt te vergelijken met de ongelooflijke tour de force van de scholieren die vanaf 10 januari 2019 elke donderdag staken voor het klimaat. Met tienduizenden zijn ze, de jongeren die ondanks alle intimidaties in de media en van sommige directies op straat blijven komen om de elites een geweten te schoppen. Wat voor zin heeft het om nog naar school te gaan, als er geen leefbare toekomst is voor onze generatie? De radicaliteit, vastberadenheid en creativiteit van de jeugd zijn van onschatbare waarde om de beweging vooruit te trekken. Het zijn nu de jongeren die het voorbeeld geven aan de volwassenen.
Het is van bijzondere betekenis dat deze beweging in de eerste plaats uit Vlaanderen komt. Rechtse politici en opiniemakers houdt maar al te graag de mythe in leven dat ‘de grondstroom’ in Vlaanderen rechts is. Dat die grondstroom in 1968 al eens volledig ondersteboven werd gekeerd, willen zij koste wat kost doen vergeten. De sterke verrechtsing van Vlaanderen kwam opnieuw opgang eind jaren 1980 door de neoliberale koers en de graaischandalen van de Socialistische Partij. Bij een iets oudere generatie ligt dat nog vers in het geheugen en is de proteststem voor Vlaams-nationalistische partijen populair. De laatste maanden komt daar nog het extreemrechtse Schild & Vrienden bij dat heel wat airplay in de media krijgt en pretendeert de Vlaamse jeugd te vertegenwoordigen. Die self fulfilling prophecy wordt nu doorkruist door een ongeziene opwelling van progressieve, duurzame en sociale ideeën bij de Vlaamse jeugd die ook de jongeren van Brussel en Wallonië meetrekt.
Ten slotte is dit een internationale beweging, met jongeren die op straat komen in Duitsland, Australië, Zwitserland, Canada, Zweden, de VS, Nederland, Groot-Brittannië en nog veel meer landen. Het is natuurlijk de jonge Zweedse activiste Greta Thunberg die als inspiratie dient voor deze wereldwijde golf van schoolstakingen en klimaatmarsen. Tijdens de klimaattop in Polen en op het wereldeconomisch forum in Davos keek ze het politieke en economische establishment recht in de ogen om te zeggen dat de oplossing nooit van hen zal komen, dat de jongeren van onderuit systeemverandering zullen afdwingen door burgerlijke ongehoorzaamheid. Als de beweging zich overal ter wereld blijft ontwikkelen en net als bij ons kan rekenen op massale aanhang en met de radicaliteit van de jeugd als motor, dan is er hoop dat we eindelijk de nodige internationale actie voor het klimaat gaan zien.
Een historische kans op verandering
Een kleine historische vergelijking maakt duidelijk hoe uniek de huidige klimaatprotesten zijn. De laatste grote scholierenbeweging in ons land was in de jaren 1990 tegen het opkomend racisme en bracht op haar hoogtepunt tien tot twintig duizend jongeren op de been. De huidige beweging brengt niet alleen nog meer scholieren op straat, maar doet dat week na week opnieuw. Om een vergelijkbaar precedent te vinden, moeten we al teruggaan naar januari 1973 toen scholieren elke vrijdag naar Brussel afzakten om te protesteren tegen minister Paul Vanden Boeynants die de legerdienst wilde uitbreiden. Studenten, ouders en burgers sloten zich bij de beweging aan die haar hoogtepunt bereikte met een grote betoging met zo’n honderd duizend deelnemers. Minister Vanden Boeynants moest zijn wetswijziging intrekken.
De vrijdagse protesten in 1973 waren zo succesvol omdat de scholieren elke week vastberaden bleven terugkeren naar Brussel, ondanks de vele intimidaties en zelfs arrestaties, maar ook omdat de beweging aansluiting vond bij bredere lagen in de samenleving dan enkel de middelbare scholieren. De periode van eind jaren 1960 tot midden jaren 1970 was een woelig tijdperk van sociale onrust, wilde stakingen, grote studentenprotesten, feministische betogingen en voor het eerst ook milieuactivisme. De regering stond langs alle kanten onder druk en wanneer de verschillende protestbewegingen dreigden samen te werken, zoals het geval leek te zijn met de strijd tegen Vanden Boeynants, dan moesten de machthebbers toegevingen doen.
Vandaag lijken de omstandigheden opnieuw rijp voor een breed protest dat aansluiting vindt bij andere strijdbewegingen.
Vanaf 14 februari komen ook de studenten mee op straat voor het klimaat en alles wijst erop dat ook zij met vele duizenden zullen zijn. Daags voordien organiseert het werkvolk een nationale stakingsdag in gemeenschappelijk vakbondsfront tegen de regeringsmaatregelen die de koopkracht doen dalen. De arbeiders en bedienen creëren steeds meer welvaart, maar zien de opbrengst van hun labeur verdwijnen in de portefeuilles van de aandeelhouders. Met een algemene staking willen de grote bedrijfsleiders daar treffen waar ze dat het hardst voelen, in hun winsten. Ook buiten de traditionele sociale beweging grijpen werkers naar burgerlijke ongehoorzaamheid tegen de uitbuiting, de asociale taksen en de dalende koopkracht, zoals met de gele hesjes. Een duidelijker signaal dat de bevolking de sociale ongelijkheid beu is, kan bijna niet.
En het stopt niet bij de klimaatbeweging en het sociaal verzet. Ook de vrouwenbeweging heeft opnieuw de wind in de zeilen en plant voor het eerst een vrouwenstaking op 8 maart, internationale dag van de strijd voor vrouwenrechten. Tegenover de globale systeemcrisis van het kapitalisme, groeit steeds meer een globale protestbeweging die in zich de kiemen voor een heel andere maatschappij draagt.
De reactie van het establishment (1): de strijd tegen de klimaatbeweging
De geschiedenis leert dat momenten van massaal protest vanuit verschillende hoeken van de samenleving ook de momenten zijn wanneer grote maatschappelijke verandering mogelijk is. Maar uit de geschiedenis kunnen we ook leren dat zij die baat hebben bij het status quo, de economische, politieke en culturele elites -vaak in één woord ‘het establishment’ genoemd- zich niet zomaar gewonnen geven. Daarvoor vallen zij terug op verschillende tactieken, van de beweging “doodknuffelen”, over kleine toegevingen om het protest te sussen, tot regelrechte leugens, manipulatie en repressie. Een grappig historisch toeval is dat ook Paul Vanden Boeynants in ’73 probeerde de scholieren te bedaren door legerofficieren naar de middelbare scholen te sturen voor uitleg over de hervorming van de legerdienst. De gelijkenis met de “klimaatcoaches” van de federale regering is opvallend. En net als klimaatminister Joke Schauvliege beweerde ook Vanden Boeynants dat het protest opgezet spel was van “beroepsagitators” in een poging om de beweging in diskrediet te brengen.
Maar daar houden de vergelijkingen met 1973 wel ongeveer op, want waar het establishment vandaag mee geconfronteerd wordt is niet zomaar een opflakkering van protest tegen één onpopulaire maatregel, maar een wereldwijde opstand die het hele systeem in vraag stelt om de planeet te redden. Ongeveer driekwart van alle uitstoot vindt plaats in de productie, bij de bedrijven dus. De CEO’s van de big business zijn niet van plan om daar iets aan te veranderen. Duurzame productie kost vaak méér, en in de marktconcurrentie is elk bedrijf gedwongen om maximale winst na te streven. ‘De natuur kan geld opleveren, maar kost niets; vervuiling is dus gratis’, zo redeneert de markt. Traditionele politici blijven zich vastklampen aan hun dogmatisch geloof in de markteconomie. Lange tijd probeerden zij het klimaatprobleem daarom te negeren. Maar dat is nu niet meer mogelijk.
Het deel van het establishment dat zich het meest bedreigd voelt door de klimaatbeweging, zoals de fossiele energiemultinationals, de nucleaire industrie of de vervuilende staal-, ijzer- en petrochemische industrie, kiest veelal voor de harde confrontatie. Bepaalde multinationals zoals Total en ExxonMobil hebben jarenlang pseudowetenschappers betaald om verwarring te zaaien over klimaatverandering. En zij vinden steun bij een opkomende strekking van uiterst rechtse politici die weinig inzitten met democratische rechten, dezelfde strekking die autoritarisme en nationalisme promoot. Donald Trump beweerde dat klimaatopwarming een uitvinding was van de Chinezen om de Amerikaanse industrie te verzwakken. De Braziliaanse minister van binnenlandse zaken en rechterhand van president Jair Bolsonaro beweerde dan weer dat klimaatverandering een complot is van marxisten om de economie te reguleren. Hoewel ze natuurlijk liegen, onthullen ze met die uitspraken ook dat ze goed begrepen hebben dat de oplossingen voor klimaatverandering indruisen tegen de belangen van de kapitaalgroepen die ze verdedigen.
In België vertegenwoordigt niet alleen Vlaams Belang deze gevaarlijke strekking, maar steeds duidelijker ook de N-VA. Vanaf het begin heeft de partij van Bart De Wever geprobeerd om de klimaatrevolutie de kop in te drukken. De zelfverklaarde “ecorealisten” schrijven wetenschappelijk bewijs af als “apocalyptisch doemdenken” en willen de hoop vestigen op onbestaande toekomstige technologieën voor kernenergie, als excuus om nu niet daadkrachtig op te treden. In de feiten praten ze vaak gewoon de nucleaire lobby en de patroons van VOKA na. Op de website van N-VA staat bijvoorbeeld letterlijk dat het klimaatbeleid boven alles “rekening moet houden met de concurrentiekracht van onze industrie ten aanzien van buitenlandse bedrijven”. Ook als dat betekent dat er helemaal geen klimaatbeleid wordt gevoerd.
De reactie van het establishment (2): de strijd binnen de klimaatbeweging
Een ander kamp binnen het establishment kiest niet voor de rechtstreekse confrontatie. In tegenstelling tot de klimaatontkenners erkennen zij de ernst van de klimaatcrisis wel, maar schuiven zij de oorzaak van het probleem als oplossing naar voren: de markt. De belofte van een ‘groen kapitalisme’ is een luchtkasteel dat ook binnen de klimaatbeweging voor veel verwarring zorgt. Het geringe klimaatbeleid dat alle internationale klimaatconferenties van de Verenigde Naties tot nu toe hebben opgeleverd, is doordrongen van deze marktvriendelijke ideologie. ‘Het probleem is dat de natuur geen prijs heeft!’ zeiden de kapitalisten en daarop stelde het Kyotoprotocol (1997) voor om een prijs te plakken op de uitstoot van broeikasgassen. In de Europese Unie werd zo’n marktsysteem ingevoerd voor de 30.000 meest vervuilende bedrijven. Zij mogen aan de huidige koers de planeet vervuilen voor zo’n 25 euro per ton CO2. Dat is veel goedkoper dan te moeten investeren in propere productietechnieken, en door het te gul uitdelen van uitstootrechten zitten de bedrijven zelfs op een berg overschotten waarop ze ook nog eens gretig speculeren…
Het is meer dan tijd voor de klimaatbeweging om de marktmechanismen voorgoed af te zweren en volop te pleiten voor ambitieuze, bindende maatregelen. Door maar te blijven zoeken naar uitwegen binnen het falende marktsysteem hebben ook politici ter linkerzijde ons vreselijk veel tijd doen verliezen. De liberalisering van de energiemarkt, het emissiehandelssysteem, de eeuwige nadruk op de “individuele verantwoordelijkheid”… het is allemaal nefast geweest. Het grootbedrijf blijft zijn zin doen en de uitstoot daalt in België gemiddeld met amper 1% per jaar. Bovendien zijn veel van die ontoereikende maatregelen bijzonder asociaal, zoals eco-taksen die weinig effect hebben op het milieu maar wel veel kwaad bloed zetten bij lage en gemiddelde inkomens. Het nieuwe paradepaardje van de marktecologisten is bijvoorbeeld de koolstoftaks of CO2-heffing, waartegen de gele hesjes in Frankrijk oorspronkelijk protesteerden omdat het lage inkomens in de armoede duwt. Nog schaamtelozer is het voorstel van werkgeversorganisatie VBO om de loonindex af te schaffen, de werknemers te verarmen dus, zogezegd voor het klimaat. Zo dreigen de marktecologisten een deel van de bevolking in de armen van de klimaatontkenners te drijven.
Onder druk van de klimaatbeweging springen steeds meer CEO’s op de kar van het ‘groene kapitalisme’. Zelfs indien hun eigen bedrijven schuldig zijn aan milieuverontreiniging. Om hun imago op te poetsen, kennen ze zichzelf allerlei fake groene certificaten toe en sponsoren ze ongevaarlijke milieucampagnes of zelfs de klimaatconferenties van de VN. ‘Greenwashing’ heet dat. Maar zo zorgen de multinationals er ook voor dat ze een vinger in de pap te brokken hebben in het klimaatbeleid en zelfs binnen een deel van de klimaatbeweging. Een voorbeeld van greenwashing van ongeziene proportie is de Belgische campagne ‘Sign For My Future’, opgezet door grote reclamebureaus rond enkele vage en algemene doelstellingen voor het klimaat. Officieel is de missie om “draagvlak” te creëren voor ambitieus klimaatbeleid (was er dan geen draagvlak voor sociaal klimaatbeleid, kan men zich afvragen). Maar aan de campagne doen enkele uiterst vervuilende bedrijven mee: BNP Paribas, Umicore, Danone, Unilever, Solvay… De echte bedoeling lijkt vooral te zijn om de enorme energie van de klimaatbeweging te kanaliseren binnen de lijnen van wat aanvaardbaar is voor het kapitalisme.
Het kapitalisme dumpen om het klimaat te redden
Voor de klimaatgeneratie die vandaag op straat komt, kan geen van beide kampen van het establishment een leefbare toekomst garanderen. We zijn op onszelf aangewezen, op de kracht en creativiteit die van onderuit de wereld kan veranderen. Geef ons geen klimaatontkenners of marktecologisten, maar system changers. Naomi Klein sloeg de nagel op de kop toen ze schreef: “Wat het klimaat vereist om instorting te voorkomen, is de inkrimping van het menselijk gebruik van grondstoffen. Wat ons economisch model vereist om instorting te voorkomen, is onbelemmerde expansie. Slechts één stel regels kan hier worden veranderd en dat zijn niet de wetten van de natuur.” De vrije markt heeft vrij spel gegeven aan multinationals om het milieu te vervuilen. We hebben dus niet nog meer markt nodig. We hebben bindende normen voor de uitstoot van broeikasgassen nodig, die vertrekken van de klimaatwetenschap en oog hebben voor de sociale noden. We hebben een ecologische planning nodig.
Het is geen natuurwet dat multinationals en grootbanken in hun eentje mogen beschikken over de toekomst van onze planeet. Oog in oog met het falen van de ‘onzichtbare hand’ van de markt, kan de klimaatrevolutie op een democratische manier de zichtbare hand van de overheid opvoeren om snel en daadkrachtig op te treden tegen de grote vervuilers. Ecologische planning veronderstelt niet alleen bindende uitstootnormen voor de industrie, een Klimaatbank om rechtstreeks te investeren in de technologieën die we nodig hebben, publieke energiebedrijven en burgercoöperatieven voor hernieuwbare energie, een fikse uitbreiding van het openbaar vervoer of een masterplan voor de isolatie van gebouwen. Het veronderstelt vooral dat we de sleutels voor het klimaatbeleid uit handen nemen van de vervuilende mastodonten om ze te geven aan de burgers zelf, met nieuwe vormen van collectief bezit en participatie aan de beleidsvorming.
Bepaalde partijen spreken van een “blauwgroene motor” om het klimaat te redden. We horen hen lof zingen over de ‘durf van ondernemers’, over de ‘innovatieve markt’ en de ‘belangrijke rol van werkgevers’. Als de belastingbetaler de bedrijven het nodige duwtje in de rug geeft, zal de ecologische transitie volgens hen wel vanzelf uit de lucht vallen. Zulke partijen versterken de klimaatbeweging niet, maar zwakken de radicale roep van de klimaatgeneratie naar systeemverandering en sociale rechtvaardigheid af tot holle slogans en wat gemorrel in de marge. Samenwerken met de multinationals en de liberale politici die ons tot de huidige crisissen hebben gebracht, biedt helemaal geen oplossing. Stop de blauwgroene motor, waar de klimaatbeweging nood aan heeft is een roodgroene locomotief.
De roodgroene locomotief is een locomotief die collectieve actie benadrukt, tegenover zij die de schuld op het individu proberen te steken. Een locomotief die de anarchie van de markt achter zich laat en kiest voor ecologische planning. Een locomotief die sociaal rechtvaardig is, niet enkel in woorden maar in daden, door de grote vervuilers zelf te laten opdraaien voor hun schade. Een locomotief die inclusief is, die alle wagons meetrekt, ook de groepen die voorlopig hun plaats nog niet vinden in de beweging. En een locomotief die niet zomaar van haar spoor afwijkt, maar voluit gaat voor de doelstellingen die de wetenschap ons oplegt. Met de nodige ambitie, de nodige radicaliteit en de nodige verbinding met sociale bewegingen in binnen- en buitenland, is die roodgroene locomotief niet te stoppen. En wij, de jongeren, zijn het vuur dat de locomotief doet branden. The kids are alright. De toekomst oogt sociaal, duurzaam en democratisch. Wij zijn de klimaatrevolutie
Schrijf als eerste een commentaar
Aanmelden met
Aanmelden met Facebook Aanmelden met Twitter