Ben je beursstudent en neem je minder dan 54 studiepunten op? Dat is dan spijtig, volgens de Vlaamse minister van onderwijs Zuhal Demir (N-VA) is er voor jou geen plaats meer in het hoger onderwijs. De Vlaamse regering wil namelijk besparen door alle beurzen te schrappen voor studenten die minder dan 54 studiepunten opnemen. Terwijl er miljoenen bespaard worden op onderwijs, gaat er tegelijk honderden miljoenen naar militaire uitgaven. Dat is het beleid van deze regering.
Geschreven door Gil Puystiens.
73 miljoen euro. Dat wil de Vlaamse regering van N-VA, CD&V en Vooruit besparen op hoger onderwijs. Daarvan moet 33 miljoen euro komen uit de beurzen van studenten. Dat doen ze door de voorwaarden strenger te maken. Neem je minder dan 54 studiepunten op, geen beurs meer. Ouder dan 30? Geen beurs meer. En tenslotte zal bij het bepalen van wie recht heeft op een beurs niet enkel meer naar het loon gekeken worden maar ook naar andere inkomstenbronnen. In totaal dreigen meer dan 20.000 studenten hun beurzen te verliezen.
Maar daar blijft het niet bij. Nog eens 30 miljoen euro wil de regering halen bij buitenlandse studenten. Universiteiten worden aangespoord hun inschrijvingsgeld voor hen te verhogen. Dat lijkt een eerste stap richting duurdere inschrijvingsgelden voor álle studenten in de toekomst. Door het inschrijvingsgeld voor buitenlandse studenten te verhogen zetten ze de deur immers op een kier om volgend jaar het inschrijvingsgeld voor iedereen de hoogte in te jagen. En tenslotte willen ze de 10 miljoen euro subsidies voor de Nederlandstalige hoger onderwijsinstellingen in Brussel, ontstaan als extra steun om het Brusselse hoger onderwijs aantrekkelijker te maken, ook schrappen.
De aanval op de beurzen treft, bovenop de andere maatregelen, heel wat studenten bijzonder hard. Beurzen bestaan juist om het hoger onderwijs toegankelijk te maken: ze geven studenten die hun studies niet zelf kunnen betalen toch de kans om verder te studeren. Maar dat systeem komt nu ernstig onder druk te staan. Volgens Het Nieuwsblad wil minister van onderwijs Zuhal Demir (N-VA) dat studenten die minder opnemen dan 54 studiepunten, geen beurs meer krijgen. Vandaag moet je minstens 27 studiepunten opnemen om een beurs te krijgen. Een gigantisch verschil dus, dat potentieel duizenden studenten kan raken.
Volgens de Vlaamse Vereniging voor Studenten (VVS) is dat een maatregel die sociale uitsluiting van het hoger onderwijs zal faciliteren. En terecht. Studenten die in aanmerking komen voor een beurs zijn vaak al de meest kwetsbare studenten. Het zijn zij die werken om hun studies te kunnen betalen. Het zijn de studenten die wegens ziekte of een samenloop van omstandigheden even uitvallen. Wat de minister voorstelt ontneemt hen hun kans om verder te studeren. En dat gebeurt binnen een kader waar studeren jaar na jaar duurder wordt. Volgens een onderzoek van Thomas More kostte een jaar studeren op kot vorig academiejaar meer dan 17.000 euro.
De stand van zaken in het Vlaamse hoger onderwijs
De nieuwe besparingsronde is alweer de zoveelste op rij. Het Vlaamse hoger onderwijs kampt al jaren met een structureel tekort aan middelen. Jaar na jaar krijgen de instellingen steeds minder geld per ingeschreven student. En dat probleem gaat verder dan alleen het schrappen van financiering. Het speelt zich al jaren af op drie fronten:
-
De gesloten enveloppe
Het totale budget dat Vlaanderen aan hoger onderwijs uitgeeft, ligt vooraf vast. Dat heet de gesloten enveloppe. Dit bedrag wordt verdeeld over de universiteiten en hogescholen op basis van het aantal opgenomen studiepunten per instelling. De noden van elke instelling spelen daarbij geen rol. Moet een universiteit bijvoorbeeld investeren in de renovatie van gebouwen of extra personeel aanwerven? Dan is dat hun probleem, want het beschikbare geld ligt al vast binnen die gesloten enveloppe. Daardoor worden instellingen gedwongen om absurde keuzes te maken, zoals hogere kotprijzen vragen of het aantal studentenpsychologen verminderen.
-
Het kliksysteem
Om het stijgende aantal inschrijvingen op te vangen, voerde de Vlaamse overheid het kliksysteem in. Dat werkt zo: als het gemiddelde aantal studenten over de voorbije vijf jaar stijgt, dan stijgt ook de financiering. Maar daar zitten twee problemen in. Ten eerste is er vertraging: de financiering volgt pas jaren later. Ten tweede is de stijging geplafonneerd op 2%. Met andere woorden, groeit het studentenaantal gemiddeld sneller dan 2% per jaar, dan stijgt het budget toch maar met maximaal 2%. De financiering houdt dus geen gelijke tred met de toename van studenten. En alsof dat nog niet genoeg is, sloeg de regering in het afgelopen decennium ook nog eens vier “kliks” gewoon over.
-
De onderindexering
Tot slot kampt het hoger onderwijs ook met een systematische onderindexering van de werkingsmiddelen. Indexering betekent dat een bedrag automatisch stijgt met de inflatie, zodat de koopkracht behouden blijft. Voor de lonen van universitair personeel gebeurt dat wel: die stijgen mee met de inflatie, zodat het reële loon niet daalt. Maar voor de overige werkingsmiddelen van het hoger onderwijs gebeurt dat niet. Die blijven al jaren hetzelfde. In de praktijk betekent dit dat het beschikbare budget relatief gezien steeds kleiner wordt.
“Ja maar, er is geen geld, dus we moeten wel besparen”
Besparingen, overgeslagen kliks, onderindexering … Het hoger onderwijs is er de afgelopen jaren niet op vooruitgegaan. Dat wordt vaak verklaard met de boodschap dat er “geen geld meer is”. Maar klopt dat wel?
N-VA, CD&V en Vooruit zitten niet alleen in de Vlaamse regering, maar maken samen met MR en Les Engagés ook deel uit van de federale regering. En ook daar kondigde de zogenaamde Arizona-coalitie historische besparingen aan: op pensioenen, de zorg en de sociale zekerheid. Tegelijk besliste diezelfde regering om 30 miljard euro extra te investeren in wapens. Dat maakt pijnlijk duidelijk dat er wél geld is. Het gaat om politieke keuzes: waar willen we in investeren? Elke euro die naar militaire uitgaven gaat, is er één minder voor onderwijs.
Diezelfde logica zien we ook op Vlaams niveau. De Vlaamse regering kondigde tegelijk aan dat ze 73 miljoen euro wil besparen op studenten, en dat ze 500 miljoen euro uittrekt voor een zogenaamd “Vlaams Defensiefonds”. Een bedrag dat ze op termijn willen optrekken tot 1 miljard. Dat is een grote som die gebruikt zal worden voor investeringen in de defensie-industrie. Voor drones is er geld, voor beurzen niet.
Geld voor oorlog, niet voor onderwijs
De besparingen op onderwijs zijn geen toeval, maar een bewuste politieke keuze. Ze passen binnen een rechtse visie die onderwijs niet ziet als een recht, maar als een investering die moet renderen. Het gevolg: er worden steeds meer drempels ingebouwd, waardoor heel wat studenten uit de boot vallen. Door te besparen wordt onderwijs duurder, waardoor minder jongeren eraan kunnen beginnen. Anderen moeten werken om hun studies te bekostigen. Wie daardoor niet meteen slaagt voor al zijn vakken, loopt vast door de harde knip: wie binnen twee jaar niet geslaagd is voor alle eerstejaarsvakken, mag niet verder studeren. Met de nieuwe maatregelen worden bovendien ook beursstudenten massaal uitgesloten. Zo worden net de meest kwetsbare studenten getroffen, en blijft het hoger onderwijs steeds meer een privilege voor de elite.
De visie erachter is duidelijk: onderwijs is geen recht, maar een investering. En volgens rechts mag dat geen investering van de overheid zijn. Door te besparen, duwen ze universiteiten richting de privé. Bedrijven stappen dan in als financier, maar enkel waar ze er zelf winst uit kunnen halen. Die denkwijze komt rechtstreeks van VOKA, de lobbygroep van Vlaamse werkgevers. Zij noemen dat “rationalisering”: alleen de richtingen die geld opbrengen mogen blijven, de rest mag verdwijnen. En dat een groot deel van de studenten zich dat niet meer kan veroorloven? Dat is volgens deze logica gewoon pech.
Onderwijs is een recht, geen voorrecht
Met die visie zijn wij het fundamenteel oneens. Hoger onderwijs moet ongelijkheid bestrijden, niet versterken. Waar deze regering drempels, besparingen en sociale selectie opwerpt, willen wij juist een onderwijs dat voor iedereen toegankelijk is, met zoveel mogelijk begeleiding. Daarvoor zijn investeringen nodig.
De uitdagingen voor toekomstige generaties zijn enorm. Waarom zouden we als samenleving liever miljarden steken in oorlog dan in onze eigen toekomst? Wij pleiten ervoor om de structurele onderfinanciering van het hoger onderwijs te stoppen. Op termijn moet 2% van het bbp naar hoger onderwijs gaan. Vandaag wil Bart De Wever 2% van het bbp uitgeven aan het leger, en dat op termijn zelfs optrekken tot 5% op vraag van Donald Trump. Wij vinden dat zulke bedragen niet naar wapens, maar naar onderwijs moeten gaan.
Vandaag staat hoger onderwijs volledig in het teken van de noden van de markt. Het moet de economie competitief houden en winst opleveren, meer niet. Dat past perfect in de logica van het kapitalisme, waarin alles draait om korte termijn en rendement. In die visie wordt onderwijs een privilege voor een kleine elite. Toegankelijkheid en democratisering tellen niet mee.
Daartegenover plaatsen wij een andere visie. Wij willen een hoger onderwijs dat in dienst staat van de hele maatschappij. Een onderwijs waar jongeren hun talenten kunnen ontdekken en ontwikkelen. Een onderwijs dat een emancipatorische rol speelt, en álle jongeren vormt tot kritische en ruimdenkende burgers.
Daarom verdedigen wij deze eisen:
- Blijf van onze beurzen! Geen verstrenging van de toegang tot een beurs.
- Stop de besparingen en investeer in onderwijs, niet in oorlog!